omsingelddoorkangaroos.reismee.nl

Bula Bula my friend, it’s FIJI TIME!!!

Het einde van mijn reis komt in zicht en ik kon mij geen betere afsluiting bedenken dan Fiji. Tijdens het boeken was ons doel: geld besparen. Hierdoor hadden we gezocht naar de goedkoopste manier van vliegen. Hierdoor moesten we van Alice Springs naar Melbourne vliegen. Vervolgens vlogen we van Melbourne door naar Sydney. Hier hadden we een (korte!) overnachting en vlogen de volgende ochtend door naar Brisbane. Daar moesten we ook weer overstappen in een ander vliegtuig dat ons eindelijk naar Fiji bracht. Dit betekent dus dat ik in 2 dagen in 4 verschillende staten en 2 landen ben gereisd! Achteraf had ik veeeel liever wat meer geld betaald dan deze omweg te nemen! Toen we aankwamen op het vliegveld van Nadi werden we vrolijk ontvangen door een groepje Fijianen met gitaren en een bloem achter de oor die het bula lied zongen. Bula betekent wees welkom, hallo, hoe gaat het.

Toen we de ontvangst hal inkwamen stond er een jonge Fijiaan met een glimlach waar een tand tussen miste klaar met een bordje: Bamboo Eveline. We hadden van te voren een hostel (Bamboo) geboekt en zouden opgehaald worden bij het vliegveld. Samen met hem en nog een meisje gingen we in de taxi op naar het hostel. Toen we daar aankwamen werden de deuren voor ons geopend en werd en van alle kanten Bula!! geroepen. Onze tassen werden uit onze handen genomen en we kwamen midden in een volleybal toernooitje terecht. Iedereen kwam naar ons toe, stelde zich voor en gaf ons een vrolijke glimlach. We mochten gaan zitten en kregen te horen dat het inchecken later wel kwam, eerst relaxen nu, it's Fiji Time!
Toen we wat zaten te drinken kwam er een hele grote, stoere man op ons af die zei: Bula my friends, my name is Simon. Are you coming to the kava session tonight? Ik had nog nooit van kava gehoord maar in Fiji draait bijna alles om de kava. Kava is een drank dat gemaakt wordt van de wortelen van de kava plant. Die worden gedroogd en dan gemaald tot poeder. Dat wordt weer aangelend met water waardoor er een grijze drab ontstaat: Kava. Dit wordt in een grote kom gegoten, de kava bowl waar iedereen omheen gaat zitten op de grond, gitaar erbij en relaxen maar. Dan wordt er met een kleine kom de kava uitgedeeld. Voordat je de kava dringt zeg je bula en dan giet je het in een teug naar binnen. Daarna klapt iedereen drie keer in z'n handen. Er zit geen alcohol in maar het is een beetje verdovend. Je tong en mond wordt gevoelloos en als je er te veel van dringt wordt je een beetje stoned. Zo brengen ze iedereen elke avond bij elkaar en leert iedereen elkaar kennen. Heel erg gezellig, enige nadeel: Kava smaakt naar een modderpoel! Mijn hele gezicht trok samen na elke slok maar het is onbeleefd om te weigeren. Gelukkig kan je kiezen tussen een kleine kom en een grote kom: De dragonbowl. Deze heb ik nooit aangedurfd helaas.

We hadden nog helemaal geen plannen gemaakt voor onze tijd op Fiji. Gelukkig kon de staff in Bamboo ons daarbij helpen. Henry, de baas heeft anderhalf uur met ons gezeten en uiteindelijk elke dag voor ons weten in te vullen. We gingen eerst de zuidelijke eilanden bekijken, de Yasawa Group. We werden met een bootje opgehaald en naar het eiland Beachcombo gebracht. Dit scheen het ‘partyeiland' van Fiji te zijn met elke avond muziek en heel veel mensen. Het eiland was heel klein, binnen 10 minuten had je een rondje om het eiland gelopen. Toen wij daar aankwamen zag het er erg rustig uit, we hadden een kamergenootje uit Canada die blij was om andere meiden te zien. Uiteindelijk bleken er niet meer dan 20 mensen te zitten die dag waarvan de helft voor 10 uur op bed lag. Een uitgebreide party zat er dus niet in maar ik heb uiteindelijk met de mensen die er waren de macarena staan dansen en een heel gezellige avond gehad. Een feestavondje was weer genoeg en we gingen door naar het volgende eiland: Mana. Dit was een klein paradijsje. Precies wat je je voorstelt als je aan Fiji denkt. Wit zand, palmbomen en hangmatten. We waren met hetzelfde groepje die ook op Beachcombo zaten. We hebben hier heerlijk gesnorkeld, geluierd en gewandeld op blote voeten rond het eiland.
Na twee dagen kwam het bootje ons weer ophalen en gingen we weer terug naar het hoofdeiland, naar Bamboo. Toen we daar aankwamen was het eerste wat we hoorden: Hey good that you're back, coconut bowling starts in 5 minutes!
De volgende dag gingen we met een groep uit het hostel naar de noordelijke eilanden. Dit is ‘off the beaten track' en komen veel minder toeristen. Op deze manier konden we het echte Fiji zien. Simon, onze grote stoere man ging met ons mee. We gingen de reis maken zoals de locale bevolking zich ook verplaatst. Eerst vanuit Nadi een 4 uur durende busrit naar Suva, de hoofdstad van Fiji. Daarna vanuit Suva de ferry op die ons naar Tuveuni bracht. Dat is helemaal niet zo'n lange afstand alleen alles gaat hier in Fiji time. De ferry vertrok om 6 uur ‘s avonds en kwam de volgende ochtend om half 12 aan. Gelukkig hadden we de ‘nieuwe' ferry (bouwjaar 1968) en hadden we een bioscoopzaal waar de hele avond vechtfilms gedraaid werden, konden we op de grond slapen zonder kakkerlakken en hadden we meer keuze dan noodles voor avondeten. Dit zou dus het geval zijn als we de oude ferry hadden. Toen ik voet aan wal zette werd ik bijna omver geblazen. Deze kant van Fiji staat bekent om de vele regenval. Gelukkig stond ons vervoer al klaar. We werden naar de kust gebracht waar twee kleine motorbootjes klaar lagen om ons naar Maqai (weer een ander eiland) te brengen. Op dat moment begon het naast de enorme wind ook nog is keihard te regenen. De Fijianen die ons daarheen moesten brengen vonden het prachten: You're going to get wet! Toen ik naar de zee keek zonk de moed me in de voeten (droeg geen schoenen). Enorme golfen zwaaide me tegemoet. Ik had al mijn belangrijke spullen zoals laptop, alles met snoeren en bedrading en paspoort in een aparte tas gedaan. Ik liep hiermee naar Simon en zei dat dit echt niet nat mocht worden. Hij pakte m'n tas en zei: ‘Don't worry my friend, this back is going to stay dry.' Vervolgens pakte hij een handdoekje en wikkelde mijn tas daarin en nam die mee naar de boot. Niet druk om maken, ik ben op Fiji, probeerde ik mezelf maar even in te denken. Aangezien mijn backpack al in het bootje geladen werd had ik weinig keus, op hoop van zegen dan maar. Het ging in Fiji stijl: met 9 personen in het kleine bootje, zonder lifejackets en de backpacks lagen onder een zeil. Terwijl we daar zaten goot de regen over ons heen en we waren nog niet eens vertrokken. De eerste paar meters de zee op vielen me reuze mee, het schommelde wel heen en weer maar dat kan ik nog wel aan. Er zat een Ierse meid naast me die gek was op wild water raften enzo, dus die zat vrolijk met haar handen de lucht in. Misschien zou dit nog wel leuk kunnen worden?! Helaas... hoe verder we de zee op gingen hoe hoger die golfen werden. Op een gegeven moment kon ik gewoon niet meer voor me uit kijken, het enige dat ik uit kon brengen was: WAVE! Huppa golf over ons heen, WAVE! Hop, nog een, WAVE! Splesh, weer een, en zo ging dat de hele tijd door. We moesten zelfs met ze alle aan een kant van het bootje gaan hangen omdat we telkens bijna kapseisden. Bij elke golf zag ik mezelf al achter mijn backpack aanzwemmen. Voor mij zat een Engels meisje heel hard te huilen en te schreeuwen: ‘STOP THE BOAT, LET ME OUT OF HERE NOW!!! (we waren midden op zee). Elke keer als ik met paniek en doodsangsten in mijn ogen achterom keek naar onze boatboy stond hij daar heel relaxed met z'n handen aan de motor in een enorme plas water een beetje te sturen. Ik wilde naar hem schreeuwen WE'RE GOING TO DIE!!!! Maar op dat moment kwam er weer een golf over ons heen dus kwam ik niet verder dan wat geproest. Ik heb toen maar de hand van het Ierse meisje vastgepakt (die het nog steeds prachtig vond) en m'n ogen stijf dichtgeknepen.
Eindelijk kwamen we bij het eiland aan waar ik trillend en bevend en compleet doorweekt maar al te gretig het bootje uit stapte.
Gelukkig was het een heel warm welkom. De mensen van Maqai waren zo ontzettend lief. Er stond een lekker soepje voor ons klaar zodat we op konden warmen. De dagen daarna brak de zon door en hadden we nog een paar best lekkere dagen. Ook op Maqai ging het allemaal zo relaxt. Toen we weer terug gingen moesten we om 09:00 het bootje terug nemen maar 9 uur Fiji time betekent om 11:30 weg varen. We werden naar Tuvununu gebracht. Een heel leuk en best lux hostel. Het was alleen best rustig. We waren in totaal met 4 gasten! Hierdoor hadden we wel een private tour naar de watervallen en bijna 2 huwelijksaanzoeken van de 2 lokale jongens die in het hostel werkten! Tijdens de wandeling naar de watervallen moest ik trouwens weer voor het eerst schoenen dragen. Na heel veel dagen op blote voeten lopen voelde dit zo raar aan! Ik vond het bijna eng om geen grip te voelen! In Tuvununu heb ik ook goed zicht gekregen op hoe de mensen daar leven. Ze wonen allemaal in Villages waar mooie huizen staan maar ook krotjes die gemaakt zijn van 4 golfplaten tegen elkaar en een zeil als dak.
Na Tuvununu hadden we nog 2 dagen in Beachouse resort en daarna was het weer door naar het hoofdeiland, naar Bamboo. Na afscheid genomen te hebben van iedereen die we daar ontmoet hadden, vooral de staff, was het weer in het vliegtuig om deze keer in 1 keer door te vliegen naar Sydney.

The REAL Australian Outback…

Als ik aan Australië dacht, had ik altijd een beeld voor me van rood zand, mannen met cowboyhoeden en springende kangoeroes overal, oftewel: The Outback. Vanaf Bali waren we naar Adelaide gevlogen en vanuit daar was het rijd om de outback te gaan ontedekken via een 10 daagse tour bij Heading Bush van Adelaide naar Alice Springs. In een notendop houdt deze tour in: 9 nachten slapen in de open lucht, 1 keer een douche in 10 dagen, je eigen wc graven en eten koken op een kampvuur. Ik kan jullie zeggen, het was een hele ervaring... Hier mijn verslag van dag tot dag.

Dag 1
Om half 7 ‘s ochtends werden we opgehaald bij ons hostel in Adelaide door onze tour gide. We hadden hem nog niet ontmoet maar wel al verhalen gehoord van andere mensen die deze tour hadden gedaan dat de tour gides zo leuk, jong en enthousiast waren.
Ik stel jullie voor: Tony.
Toen de truck voor de deur stopte en onze gide eruit stapte zag ik een hele grote baard uit de auto komen, met daaraan vast een dunne lange man met een hoed op. Zijn naam was Tony en hij was onze gids. Hmm, geen knappe jonge enthousiaste tour gide voor ons helaas maar een Tony voor ons.. Tony is een echte outback man. Hij wist zich geen raad op de ‘drukke' wegen in Adelaide met zoveel drukke wegen en zoveel verkeer! Tony teert de hele dag op een shaggy en Red Bull en heeft genoeg aan 4 uur slaap per nacht. Als Tony wel gegeten had vroeg ik me vaak af of hij die aardappel die nog in zijn baard hing bewaarde als snack voor later. Tony gebruikt geen toilet maar graaft liever zijn eigen gat en douchet niet maar gaat gewoon in de regen staan om ‘schoon' te worden. Tony heeft 10 dagen lang in dezelfde kleren (ook onderbroek) gelopen en wat er onder zijn hoed zit is een mysterie. Omdat deze toer een expeditie is vindt Tony dat iedereen mee moet helpen waar hij of zij kan maar alles moet wel op zijn manier. Alles heeft zijn eigen plekje en als er iets van plek verandert dan wordt Tony heel nerveus en boos. Als er iets tegen zit is het de schuld van de natuur (that's nature), dus tja, daar kan je niks aan doen. Maar bovenal: Tony is heel erg lief voor ons geweest de 10 dagen, heeft elke avond voor ons gekookt en heeft echt zijn best gedaan om het ons naar ons zin te maken.

We gingen langs de andere hostels om de rest van onze groep op te halen. De groep bestond uit: 4 Ieren (2 stelletjes) 1 Engelse jongen en 7 Nederlanders. En dan nog Tony natuurlijk. We kregen een korte briefing over hoe het allemaal werkte en toen in de truck op weg naar... Tja, heel veel niets eigenlijk. Na heel wat kilometers was onze eerste stop een Camel farm. Na een korte rit op de rug van de kamelen zouden we daar onze eerste nacht gaan beleven. Alleen Tony had niet zo'n goede relatie met de baas van de Camel farm en hierdoor mochten we geen kampvuur maken, wat Tony nodig had om eten voor ons op te koken. Daarnaast zou er ook nog een Aboriginal vrouw langs komen om over haar cultuur te vertellen. Zij had alleen niet zo veel zin om langs te komen omdat ze ‘bad vibriations' voelde bij de baas en de camel farm zelf. Tony besloot toen dat we ergens anders konden gaan slapen. Gelukkig was er een caravan park in de buurt die een mooi stukje gras voor ons over had. De Aboriginal vrouw was hier een stuk gelukkiger mee en was niet meer te stoppen met praten. Om half 10 's avonds was ze nog steeds aan het praten en iedereen was moe en hongerig. Gelukkig konden we eindelijk eten en we hadden geluk! De camping had douches dus we konden onverwacht nog even een extra douche nemen. Daarna was het de swags klaarleggen. Dit moest op een speciale manier die Tony zorgvuldig demonstreerde. Een swag is een soort grote slaapzak gemaakt van het zelfde materiaal als een tent, met een matrasje erin. Daarnaast lig je ook nog in je eigen slaapzak. Er is dus niets dat je hoofd bedekt en het idee dat alles 's nachts bij mij de swag in kon kruipen gaf me echt de kriebels! Ik ritste alles zo ver mogelijk dicht en begroef mijn hoofd zo ver mogelijk in de slaapzak. Helaas werd ik na een uur wakker al puffend en zwetend. Die swag en slaapzak waren zo warm! Ook hoorde ik van alles ritselen om me heen. Dit wordt helemaal niks de komende nachten dacht ik..

Dag 2.
Ineens was het 06:00 en hoorde ik de stem van Tony zeggen dat het tijd was om op te staan. Wauw, ik had zowaar toch nog wat uurtjes geslapen! En er was niet eens een kakkerlak ofzo naar binnen gekropen. Tony had een vaste routine van het kamp weer afbouwen en dat moest heel zorgvuldig gebeuren. Alles had zijn vaste plekje en we mochten niks op de verkeerde plek leggen anders zwaaide er wat! Na weer heel wat kilometers rijden gingen we een wandeling maken waar de kangoeroes overal onder de bosjes lagen te luieren. Je kon heel dichtbij komen, ze keken niet op of om. Dat was best gaaf. De volgende overnachting stond gepland in een national park. Ik vond het landschap echt ontzettend mooi, hele grove rotsformaties. Het was een lange maar mooie weg naar de plek waar we ons kamp gingen opzetten. Helaas begon het onderweg een beetje te spetteren. Ik hoopte echt dat het over zou trekken want ik had toevallig die dag gevraagd aan Tony of de swags waterdicht waren. No was het antwoord. Mijn volgende vraag was wat er dan gebeurt als het gaat regenen. Dan zouden de swags in een pizzapunt gelegd worden, met daaroverheen een groot zeil.. Ach, we zijn in de outback, daar regent het niet! Dacht ik.. Helaas verkeerd gedacht! Toen we aankwamen bij ons plekje kwam het echt met bakken uit de hemel vallen. Ik wilde echt niet onder een zeil slapen. Zo dacht de rest van de groep er ook over en iedereen bleef dan ook in de bus zitten. Tony, als echte outback man liet zich niet weerhouden door een klein buitje. In de stromende regen maakte hij een kampvuurtje en kookte het eten daarop. Al die tijd bleven wij allemaal in de bus zitten.. als het even stopte kwamen we er wel uit om te helpen maar zodra het weer begon te regen rende iedereen snel terug. Tony vond ons maar aanstellers en hij had het helemaal met ons gehad toen we ook nog eens ons bord met eten mee de bus innamen. Toen was het tijd om te gaan slapen.. de swags waren klaargelegd, allemaal bij elkaar zodat het zeil er overheen kon. Toen het even droog was konden we snel de swags in die al onder het zeil lagen. Maar de hele grond was een grote modderpoel dus de onderkant van het zeil ook. Ik lag op de hoek en omdat we met zo'n grote groep waren was het zeil niet eens lang genoeg en werd ik niet eens bedekt! Het was dus of nat worden of heel claustrofobisch met je hoofd onder een vies, modderig zeil slapen. Ik had hier helemaal geen zin in en riep tegen Tony dat ik in de truck ging slapen. Helaas mocht dat absoluut niet en hij was overtuigd dat het droog zou blijven. Ik heb heel wat schietgebedjes gedaan en gelukkig is het wonder boven wonder de hele nacht droog gebleven.

Dag 3.
Ik was blij toen het 06:00 was en ik de nacht droog had doorgebracht. We hadden weer flink wat kilometers afgelegd vandaag, gelukkig zonder regen. 's Ochtends gingen we de rockwallabies bekijken en 's middags reden we langs Lake Eyre, een enorme zoutvlakte, tenminste nu was het een zoutvlakte omdat het dry season is en het water dan opdroogt. Deze vlakte was zo groot, waar ik ook keek zag ik witte droogte. Ik had nu echt het gevoel van alleen op de wereld, nouja, alleen met de outback tour op de wereld. Weer zo'n momentje van realisatie hoe groot en eindeloos Australië is. 's Avonds sliepen we bij een verlaten treinstation. Hier begon het wildplassen echt. Geen comfort van een wc pot boven een gat in de grond op de campings maar gewoon de bosjes opzoeken. Gelukkig was het droog en er stond een groot verlaten soort huis, wat wel wat griezeligs had. Tony vond het ook leuk om daar extra op in te gaan en te zeggen dat het daar spookte. De groep werd al iets closer en we gingen dan ook maar iets dichter bij elkaar liggen met onze swags. Gelukkig ‘s nachts geen bezoek gehad van mensen uit het verleden.


Dag 4.
Vandaag stond Cooper Peddy op het programma. Dit is een stad in the middle of nowhere waar mensen onder de grond wonen. Deze stad is eigenlijk ontstaan omdat ze hier opel gevonden hadden. We kregen een rondleiding door het opal museum en kregen te zien hoe ze dat opgraven uit de grond. Omdat het stadje midden in de woestijn ligt kan het heel erg heet worden overdag. Hierdoor zijn mensen huizen gaan bouwen onder de grond. Op deze manier was het beter uit te houden en is er een hele stad ontstaan onder de grond. Heel bizar om door een soort grot te lopen, waar ineens een bank staat met een tv en een keuken met eettafel. We brachten de nacht door op een cattle station ten grote van België. Ze hadden hier een koe per vierkante kilometer. Echt moeilijk voor te stellen hoe groot en enorm het stuk land is van die boer!

Dag 5.
Helaas werden we wakker in de stromende regen. Gelukkig hadden we goede voorgevoelens en waren we al onder een afdakje gaan liggen. Dankzij de regen konden we uitslapen en kwam Tony ons pas om 07:00 wekken i.p.v. 06:00 uur. We gingen die ochtend de Painted Dessert bekijken. Het draagt deze naam omdat het net een schilderij lijkt, waar je ook kijkt. In poncho's gehuld hebben we gewandeld door de woestijn. Toch was het wel een beetje jammer dat we regen hadden in de woestijn. Gelukkig klaarde het een beetje op en hadden we volgens Tony geluk omdat we de onverharde weg konden nemen waardoor we nog meer het echte outback gevoel zouden krijgen. De weg was inderdaad onverhard en best hobbelig. Helaas begon het na een tijdje toch weer te regenen. Op een gegeven moment regende het zelfs zo hard dat de weg bijna onbegaanbaar werd. Tony kreeg het steeds moeilijker en op een gegeven moment reden we echt letterlijk horizontaal over de weg. Er waren ook veel heuvels en bij elke heuvel zat ik mij met samengeknepen billen af te vragen wanneer het punt zou komen dat we moesten gaan duwen. Na heel wat kilometers glijden, overdwars en horizontaal over de weg vooruit proberen te komen moest Tony toch echt toegeven dat we niet verder konden. Gelukkig was er een Cattle station in de buurt waar we naar toe konden. Er was een meisje aan het werk die al dagen alleen zat en wel wat gezelschap kon gebruiken. Ze had een ruimte voor ons waar we binnen konden slapen, wel in de swag natuurlijk. Aangezien we allemaal koud en doorweekt waren bood ze ons al gauw koffie en thee aan, die we in de woonkamer konden opdrinken. Daar stonden ook een paar banken en een mega tv. Al gauw zaten we met ze alle gezellig tv te kijken, lekker warm en behaaglijk binnen terwijl het buiten hondenweer was. Tony vond het maar niks en wist zich overduidelijk geen houding te geven in deze gezellige, huiselijke sfeer die ontstond. Hij ging liever buiten in de regen zitten. Dit was natuurlijk verre van een ‘outback experience' want er waren zelfs douches! We hadden weer geluk.

Dag 6.
Gelukkig was het de volgende dag droog. Het enige probleem was dat het best hard geregend had en de wegen nog steeds onbegaanbaar waren. de enige optie voor ons was om dezelfde weg weer terug te rijden en dan de hoofdweg te nemen om bij Uluru (Ayers Rock) te komen. Na een ochtend van kaarten, en nog wat tv kijken in huis konden we het proberen. Het was nog een behoorlijk geglij en geglibber over de weg. Gelukkig bereikte we uiteindelijk de hoofdweg die gewoon heel saai volgens Tony geasfalteerd was. Die dag moesten we de verloren tijd inhalen dus hebben we eigenlijk de hele dag in de truck doorgebracht.


Dag 7.
Vandaag passeerde we de grens van South Australia naar Northern Territory. We kwamen steeds dichter bij de ‘echte' outback. Het zand werd steeds roder en het terrein steeds vlakker. Na een lange dag rijden kwamen we eindelijk bij een van de hoogtepunten van de tour aan: Uluru (Ayers Rock). Het was zo gaaf om de rots uit te verte te zien opdoemen. Dit plaatje had ik zo vaak in boeken en internet gezien en nu zag ik het met mijn eigen ogen! We sliepen die nacht op een camping speciaal aangelegd voor alle toeristen die naar Uluru en Kata Tjuta kwamen kijken. Dit was heel toeristisch en het was even een omschakeling van alleen op de wereld naar bussen met mensen om je heen. We kwamen in de namiddag aan en konden de zonsondergang bij Uluru bekijken, tenminste als er zon was. Helaas was die er niet maar we hebben toch bij schemering een biertje gedronken met uitzicht op de rots. Daarna een barbecue en de swags in.

Dag 8.
We moesten om 04:30 opstaan omdat we ook de zonsopgang bij Uluru zouden gaan kijken. Met slaperige oogjes zaten we tijdens het ontbijt te wachten maar ook deze keer helaas geen zon, alleen maar wolken. Gelukkig kwam later de zon tevoorschijn toen we om Uluru heen gingen lopen. Deze rots is heilig voor de Aboriginals en sommige stukken rots waren sensitive areas dus die mocht je niet fotograferen. We kregen een rondleiding van Tony die vertelde dat elk stuk rots en elke vorm een eigen verhaal heeft. Ook zag je nog resten van de Aboriginals die vroeger tussen de rotsen leefde. In de middag verlieten we Uluru en reden we een stukje door naar Kata Tjuta (The Olgas). Hier gingen we een wandeling maken en ik vond dit nog mooier dan Uluru. Kata Tjuta zijn een paar rotsen bij elkaar. Als je het van een afstand ziet zijn het net een paar ronde bollen. Dit was echt een van de mooiste wandelingen die ik in de afgelopen 13 maanden gedaan had. De zon was nu helemaal doorgekomen en het was ontzettend heet! Na deze wandeling van 3 uur was ik dood op en gingen we gelukkig verder rijden om ergens kamp op te zetten (zonder douche helaas). Helaas kende Tony het gebied waar we doorheen reden niet zo goed dus hij kon niet echt een goed plekje vinden. Het was al donker aan het worden toen Tony de weg afreed en een stuk door de bosjes reed. We kwamen uit bij een soort autokerkhof, midden in de natuur! Niemand voelde er iets voor om tussen autowrakken te gaan slapen dus moesten we nog een stukje verder. Uiteindelijk in het pikkedonker had hij een goed plekje gevonden waar we konden slapen. Iedereen was doodop en wilde eigenlijk het liefst meteen slapen maar Tony wilde perse nog voor ons koken. Dit koken nam altijd iets van 3 uur in beslag omdat niemand mocht helpen. Gelukkig mochten we eerst alvast gaan slapen en zou Tony ons wakker maken als het eten klaar was. We hadden inmiddels al een vast dingetje ontwikkeld met slapen. Met het 'Nederlandse kamp' (want helaas was onze groep een beetje in tweeën gesplitst) gingen we altijd in een rondje met de hoofden bij elkaar slapen zodat niemand op het hoekje kwam te liggen. Op deze manier was het slapen een stuk minder eng.

Dag 9.
Vandaag was de dag van de Kings Canyon. We gingen met 35 graden (voor mijn gevoel was het 60 graden) een 4 uur durende wandeling maken op het heetste moment van de dag. We gingen lunchen in de Garden of Eden. Tony had ook een lunch meegenomen.. een kangoeroe staart. Die was hij die ochtend tijdens het ontbijt aan het klaarmaken op het vuur. Hij vroeg nog of we ook een hapje wilde.. Want je kon die staart zo lekker afknabbelen en dat was zo lekker, volgens Tony. Ik heb vriendelijk bedankt. Het was klimmen en zweten maar dat was het dubbel en dwars waard! Dit was al de tweede dag van wandelen, totaal doorweekt zijn van het zweet en niet kunnen douchen dus iedereen was behoorlijk vies, stinky en plakkerig. Gelukkig had Tony een verassing voor ons: we konden na de wandeling een duik nemen in een zwembad! Dat was echt de lekkerste duik ooit! Daarna gingen we onze laatste nacht in de swag tegemoet, wat ik zelfs een beetje jammer vond. Ik had de afgelopen nachten zo lekker geslapen en omdat het mooier weer was waren er 's nachts zoveel sterren. Ik was er gewoon gewend aan geraakt om voor dat ik in slaap viel nog even naar de sterren te staren. Soms werd ik midden in de nacht wakker, keek ik omhoog en dacht: Oohjaaa sterren!! En viel heerlijk weer in slaap. Helaas viel er deze laatste nacht nog wat regen uit de lucht. Ik moest me helemaal bedekken met de swag en ik was even bang toen ik Tony hoorde rommelen dat het zeil weer te voorschijn kwam maar gelukkig hoefde dat niet.

Dag 10.
De laatste dag van de tour brachten we door in de Mc Donald Ranges, een heel groot National Park. Hier kon je een van de goedkoopste helikopter vluchten maken van Australië dus daar heb ik natuurlijk gebruik van gemaakt. Even geen gewandel meer maar gewoon met een helikopter er overheen vliegen, zie je het ook allemaal in maar 10 minuutjes! Daarna konden we nog zwemmen tussen de rotsen om af te koelen, het was weer heel erg heet die dag. In de namiddag kwamen we aan in Alice Springs waar we met ze alle 's avonds gegeten hadden en daarna de kroeg in om Tony's verjaardag te vieren.

Ik heb echt genoten van de 10 dagen. Heerlijk in de buitenlucht, dag en nacht, leuke mensen ontmoet en heel veel geleerd over Australië, de Aboriginals en over het ‘echte outback leven' zoals Tony dat doet.

Bali: van arme backpacker naar rijke toerist.

Tja, Bali. Het is een compleet andere wereld dan Australië. Het kwam even als een schok en ik moest heel erg wennen aan de cultuur en het leven hier op Bali. Dat is op zich natuurlijk logisch en als je goed voorbereid vertrekt naar zo'n eiland is er niet veel aan de hand maar ik had er van te voren niet echt over nagedacht en nooit stil gestaan bij simpele dingen zoals drinkwater (toen ik de kraan opendraaide om tanden te poetsen ontstond pas de vraag of je hier het water eigenlijk wel kon drinken..antwoord is trouwens nee) Al die vragen kwamen pas naar boven toen ik we aangekomen waren. Het begon al op het vliegveld. We kwamen om 23:30 aan in Denpansar. We hadden een hostel geboekt van te voren en daar wilde we met de taxi heen. Zodra we de schuifdeuren uit kwamen lopen kwam er een golf van hitte en een golf van 100 mannen over ons heen: ‘Yesh you want taxi, yesh yesh'. Na een paar seconden werd ik al gek van al die opdringerigheid. Goed, uiteindelijk hadden we dus een taxi en wilde we snel naar ons hostel en slapen. We wisten dat het hostel in Sanur lag dus daar reed de taxi chauffeur braaf heen. Tot dat hij vroeg naar het adres. Wij hadden alleen de naam van het hostel maar toen we die noemde bleef de chauffeur ons met een stalen gezicht aankijken. Er ging dus duidelijk geen lichtje branden. Dit begon al goed.. na een paar rondjes gereden te hebben zei de chauffeur dat hij niet wist waar hij heen moest en als wij het ook niet wisten hij er ons hier (midden in het centrum van Sanur) eruit zou gooien. Na een paar vergeefse smeekbedes of hij het niet aan iemand kon vragen stopte hij gewoon de auto op een kruispunt en opende de achterklep en begon onze tassen eruit te laden. Oeps.. daar stonden we dan, inmiddels al 12 uur geweest, in het donker met geen idee waar heen te gaan. Toen de straathonden ons langzaamaan begonnen te omsingelen werd ik echt wanhopig en zijn we door de eerste beste taxi naar een hotel in de buurt gebracht. Gelukkig konden we daar om 1 uur 's nachts nog terecht en het kon ons niet veel schelen hoeveel we moesten betalen. De volgende ochtend werden we wakker en zag alles er zonniger en mooier uit. We kregen ontbijt geserveerd voor onze kamer en toen konden we eigenlijk alleen maar heel hard om onze slechte voorbereiding lachen.
De volgende dag hadden we op internet het adres gevonden en kwamen we bij ons hostel aan. Het was een heel mooi schoon en leuk hostel met hele vriendelijke mensen. Sanur zelf was iets minder leuk. Het was niet meer dan een lange straat met allemaal winkeltjes. Er was ook een strand en zodra je via een steegje het strand op kwam begon het al: massage?! Massage?! ik had al snel door dat Bali heel erg toeristisch was. Er waren ook heel veel Nederlanders in Sanur dus we hadden snel besloten om weg te gaan richting Kuta.

Kuta is ongeveer de meest bekende stad van Bali. De Balinese hebben deze stad gebouwd voor de Australiërs. En dat was te merken. Het was echt te bizar hoe westers het was, er was zelfs een Starbucks en een Hard Rock Café! Op straat riepen de Balinese: ‘Hey how are you darling' wat echt geen gehoor was. Overal was Australisch eten te krijgen (chicken Parmigiana) en er liepen vooral veel Aussies rond. Ook moest je oppassen waar je liep want overal reden scooters, auto's en taxi's.
Ik heb Bali echt verkeerd ingeschat. Ik dacht dat het een soort ‘paradijs' van rust zou zijn, dat er een hele relaxte sfeer zou hangen. Helaas het tegendeel. Je kon als westerling niet normaal over straat lopen. Overal stonden Balinese te roepen en aan je te trekken: Helllooo massage? Yesh come have a look! You need transport darling? Taxi yesh yesh? Hellooo manicure, pedicure? Yesh you want nice dress darling? Cheap cheap! Als je dan langs die kraampjes liep hoefde je niet te proberen om naar een leuk jurkje te wijzen. Dan kwamen er meteen een paar vrouwen op je afgestormd met die jurk in hun handen: Yesh nice dress for you darling, yesh I do cheap price for you, yesh come have a look, for your friend nice dress too? you want long or short? Nice jumpsuit for you too? Shoppen op Bali: strak naar de grond blijven kijken en heel hard doorlopen! Nou dacht ik dat ik het als vrouw zijnde al zwaar had maar het blijkt dus dat de mannen nog meer lastig gevallen worden. Zij worden echt beetgegrepen door vrouwen/meisjes of er wordt hard op hun kont geslagen met de vraag of ze een massage willen met happy ending (Jiggy Jig). Wat ik echt heel er vond was dat er ook allemaal kinderen op straat liepen om zelfgemaakte armbandjes te verkopen terwijl ze eigenlijk op school hoorde te zitten. Soms meisjes van 4 jaar die uit alle macht probeerde die bandjes in mijn handen te drukken.
Een uitvlucht naar het strand zat er ook niet in. zodra we een voet op strand zetten begon het weer: Hellooooo darling you need chair? You want a drink? You want surfboard? Als we dan zo'n stoel hadden in de hoop dat we dan met rust gelaten zouden worden kwamen er 10 vrouwtjes om onze stoel staan om dingen te verkopen: armbandjes, ijsjes, zilver, beeldjes, fruit, tattoos, noem maar op. Op een gegeven moment probeerde ik de 'ik slaap en heb muziek in mijn oren dus laat me met rust' techniek maar toen voelde ik ineens iemand aan mijn voeten zitten! Toen ik mijn ogen open deed zaten er twee vrouwtjes m'n voeten te masseren: ‘You look so stressed darling, you need massage!'
Het was HEET op Bali.. Zo heet dat ik bij elke beweging totaal bezweet was. Helaas hadden we geen airco op onze kamer (nouja kamer, ik noemde het ‘ons hok'), dus het was lekker 24/7 zweten geblazen. Gelukkig konden we 's avonds afkoelen onder een ijskoude douche aangezien we geen warm water hadden.
Het was tijd om een dagtour te doen en de rest van Bali te verkennen. We hadden een dag een privé chauffeur geboekt die ons overal mee naar toe nam. We begonnen bij Ubud, dat een beetje in het midden van Bali ligt. Ik had gehoopt dat Ubub wat minder toeristisch en rustiger zou zijn maar helaas ook hier draaide alles om de toerist en was het verkeer een chaos. Ubud is omgeven door rijstvelden en staat bekent om de vele kunstenaars en artshops. Wat ik wel vreemd vond was dat elke winkel precies dezelfde schilderijen te koop had.. wel heel mooi was Monkey Forest, een heilig natuur reservaat waar allemaal aapjes los rondlopen die je kan voeren. We bezochten ook een 'echte' Balinese markt zoals onze chauffeur dat zei. De markt bestond echter uit alle prulletjes die ze in de winkeltjes verkochten en overal lagen dezelfde voorgedrukte schilderijen te koop als in de zogenaamde special art shops. In de omliggende omgeving lagen de rijstvelden die heel erg mooi waren. We zijn een heel stuk het eiland over gereden en vanuit de auto was heel goed het echte Bali leven te zien. Mensen aan het werk in de rijstvelden, op hun scooters met grote ladingen spullen of gewoon lopend (blote voeten) met grote zakken rijst op hun hoofd. We hadden lunch met uitzicht op 3 vulkanen, die nog in werking waren! Daarna hebben we de Pura Tirta Empul tempel bezocht, wat bekent staat om het heilige water waar Hindu Balinese komen om zich te laten zuiveren. Tussendoor zijn we nog gestopt bij een koffieplantage, waar ze echte Balinese koffie maken. Deze koffie wordt gemaakt van een koffieboon die gegeten worden door Luwaks (een fretachtige kat). Die eten de bonen eerst op en vervolgens worden diezelfde bonen uit hun poep gevist en daar wordt de koffie van gemaakt.
De rest van de tijd zijn we in Kuta gebleven en hier heb ik dan maar besloten om er in mee te gaan en heb ook ik de rijke toerist uitgehangen door heerlijk uit eten te gaan, drankjes drinken, massages halen, stomme souvenirs kopen en 's avonds stappen met het Australian footyteam dat we ontmoet hadden die daar het einde van het football seizoen aan het vieren was. Aan al dat lekkere en vele eten zat ook een mindere kant.. Ik heb dagen op bed gelegen met een 'Bali Belly' (verdere uitleg hoef ik daar denk ik niet over te geven). Aangezien we geen airco op de kamer hadden en een moesten betalen voor ons wc papier (!) waren deze dagen niet zo aangenaam.
Al met al was Bali heel leuk maar anders dan ik verwacht had. Het is zo ontzettend gericht op toeristen, wat ik heel goed kan begrijpen omdat het een bron van inkomsten voor de mensen is. Veel meer dan rijst en toeristen hebben ze niet dus doen ze alles om geld aan je te verdienen. En aangezien er steeds meer toeristen naar Bali komen, wordt dit alsmaar meer gestimuleerd. Gelukkig heb ik het halverwege van me af kunnen zetten en heb ik ondanks mijn Bali Belly heerlijk genoten van het gevoel op vakantie te zijn.

Nu is het op naar iets totaal anders, de Australische Outback! Een 10 daagse tour door de Outback reizen (van Adelaide naar Alice Springs) dat houdt in: elke nacht slapen in een swag, onder de sterrenhemel, omringt door wilde dieren, dingo's die 's nachts in je nek staan te hijgen, je eigen gat graven om vervolgens je behoefte te doen en eten van het kampvuur. Ik ben heel erg benieuwd... Hoe mij dit zal vergaan horen jullie snel weer!

Australië: Meet the locals

Vanuit Broome was onze volgende bestemming Karijini National Park. Aangezien de afstand te groot was om op een dag te rijden moesten we weer ergens overnachten. Onze enige optie was een Cattle Station. Lokale boeren hebben soms land over en dan laten ze toeristen op hun land kamperen. We besloten om onze nacht door te brengen op Indee Cattle Station. Maar om daar te komen moesten we wel eerst 9km afleggen over een dirt road (waar we niet voor verzekerd waren!). Met ons campertje kamen we al hobbelend en stotend aan bij een rommelig uitziend stuk land. Toen we een stukje door reden kwamen we aan bij een echte Australische boerderij waar mannen met cowboyhoeden rondliepen. Die boerderijen hebben soms zo'n groot stuk land dat ze hun vee soms met de helikopter moeten zoeken en bij elkaar drijven. We werden verwelkomt door een schattig vrouwtje die tussen neus en lippen door opmerkte dat de ‘werkjongens' vast heel blij zijn met een bezoek van drie Dutch girls. Al gauw hadden we door waar die opmerking vandaan kwam want de cattle station lag echt in de middle of niks en de mannen die daar dag en nacht werken en verblijven hadden volgens mij in geen tijden meer jonge vrouwen gezien. Nadat we ons campertje een plekje hadden gegeven werden we dan ook al gauw aangesproken door een kerel die daar werkte. Ze hadden net nieuwe puppy's en hij vroeg of we die wilden zien. Ik denk dat hij al snel spijt had gekregen van zijn aanbod want wij hadden natuurlijk alleen maar oog voor die puppy's. Na een tijdje kregen meer mannen door dat er een paar meiden waren dus die kwamen ook snel ooghoogte nemen. Al snel kregen we een biertje aangeboden en stonden we heel gezellig te kletsen met ze. Mijn vermoede dat de mannen soms wat eenzaam waren klopte aangezien ze echt 7 dagen per week op die boerderij werken. Er was ook een jongentje van 15 bij en toen ik vroeg of hij niet naar school moest i.p.v. nu al te werken vertelde hij dat hij via de telefoon zijn school volgde. Ze leven daar echt geïsoleerd. Ook al wonen ze in een heel groot land, ze hebben geen brede blik op de wereld. De biertjes vloeiden rijkelijk bij de mannen, en hun geluk kon niet op. Op een gegeven moment was het mooi geweest en tijd voor ons om te gaan slapen. Na gedag te hebben gezegd gingen we terug naar onze camper, zij sliepen gewoon buiten in swags en moesten voor dag en dauw alweer op om aan de slag te gaan. Helaas kwam er van slapen voor ons niet veel terecht. De combinatie van de eenzaamheid en bier zorgde ervoor dat ze ons niet met rust konden laten. Al na 5 minuten kwamen ze binnen in onze camper en in de tent waar ik lag te slapen. Na 20 keer gevraagd te hebben of ze weg wilden gaan was mijn geduld op en ben ik ook in de camper gaan liggen en hebben we de deuren op slot moeten doen. Ze hebben het kloppen op de deur en het proberen over te halen om tussen ons in te mogen slapen nog verbazingwekkend lang vol gehouden.
De volgende dag lieten we de Cattle station voor wat het was en zijn naar Karijini National Park gegaan. dat park staat bekent om een paar prachtige walks door gorges (aartskloven). Aan het eind van de track was een mooie waterval waar je kon zwemmen. Na al het groen en de wandelingen in Karijini vonden we dat het tijd werd voor wat verkoeling in de zee. We zijn doorgereden naar Exmouth, waar het National Park voornamelijk bestaat uit stranden. Na een heerlijk dagje van snorkelen in kristal helder zeewater besloten we de dag af te sluiten met de zonsondergang bekijken vanaf de vuurtoren. Toen we daar zaten te genieten kwam er een auto naast ons staan waar drie mannen uit stapte, ik kon meteen horen dat het Australiërs waren. Ze begonnen meteen vrolijk tegen ons te kletsen. Ik kwam er al snel achter dat ze geld hadden. Veel geld. Ze zaten namelijk in Exmouth voor een weekendje in het vakantiehuisje van een van hen. Ze vroegen of ze zin hadden om vanavond mee uit te gaan. We waren helemaal blij want we hadden al zoveel avondjes doorgebracht op saaie restareas waar 's avonds niks te doen was. Dit hadden we even nodig! We moesten alleen nog even onze rijst met ananas klaarmaken maar dat was geen probleem, dat konden we gewoon in hun appartement doen. Dat scheelde ons mooi weer een avond koken op een gaspit. Ze hadden ons het adres gegeven en wij hoefde alleen maar even terug naar de camping te rijden om onze spullen op te halen. Er was alleen een ding waar we niet over nagedacht hadden, de zon was net onder gegaan en we zaten in een national park met een heleboel kangoeroes die het leuk vinden om over de weg te hoppen bij schemer. Er was natuurlijk geen verlichting langs de weg dus in een slakkengang zijn we terug gereden. Al na 5 min moesten we op de noodrem omdat er een stuk of 5 paar oogjes ons aanstaarde vanaf het midden van de weg. Na iets langer dan gedacht kwamen we aan bij hun appartement waar veel luxe vanaf straalde. Toen we binnen kwamen werd er meteen tegen ons gezegd: ‘Ja, we hebben er over na zitten denken en we kunnen jullie gewoon niet rijst met ananas laten eten! We nemen jullie mee uit eten.' In het restaurant bedekte de een met zijn hand de prijzen en mochten we alles uitzoeken wat we wilde, terwijl de ander flessen wijn voor ons neus zette. Toen we vroegen waarom ze dit nou eigenlijk voor ons deden vertelde ze dat ze zelf toen ze wat jonger waren door Europa gereisd hadden en dat ze toen ook door mensen (Fransen) mee uit eten waren genomen. Ze wisten hoe het was om low budget te reizen en hoe fijn het dus kan zijn als iemand zoiets voor je doet.

Na deze luxe avond was het tijd om verder te gaan naar Coral Bay. Dat is een ‘plaatsje' dat eigenlijk alleen bestaat uit twee caravan parks en de naam zegt het al, het ligt in een baai. Hier hebben we een glass bottom boat gehuurd zodat we tijdens het roeien de vissen en het koraal onder ons konden zien. Ook hier hebben we weer gesnorkeld en het was net een aquarium!

Na nog een paar van dit soort plaatjes met wit zand en helder blauw water kwamen we in de buurt van Perth, waar we heel snel langsgereden zijn. We wilden namelijk ook nog het Zuidwesten bekijken. Terwijl we onze kilometers over de weg maakte zagen we het landschap om ons heen veranderen. Het weer veranderde trouwens ook mee, want de strak blauwe lucht werd vervangen door dikke grijze wolken waar heel veel regen uit kwam vallen. We hadden de mooie stranden en dorre laagbegroeide vlaktes ingeruild voor groene weilanden, heuveltjes, bomen en wijngaarden, heel veel wijngaarden. Een wijntoer kon dus niet ontbreken. We deden deze tour in Margreth River, wat bekent staat om de vele duizenden wijngaarden in de omliggende omgeving. Dus na een dagje walsen, slurpen en vooral niet terugspugen weet ik nu alles over Australische wijn. We bezochten ook een wijngaard die gebouwd was in een mix tussen Nederland en Zuid-Afrikaanse stijl. De Nederlanders waren namelijk heel actief geweest vroeger met ontdekken in dit gebied.
Toen we onze weg vervolgden werden de bomen steeds groter en dikker en toen we in de buurt van Denmark kwamen konden we een Tree Top Walk doen. Letterlijk dus een wandeling langs de toppen van de bomen. Die bomen waren zo dik dat we er met z'n 3en in konden staan.
De plaatjes lagen hier in tegenstelling tot de Westkust veel dichter bij elkaar en het duurde dan ook niet lang voordat we in Esperance aankwamen. Hier heb ik echt de allermooiste stranden gezien ooit! Zo ontzettend wit en het water is zo ontzettend blauw. Ik weet dat ik het vaker over mooie stranden heb gehad, maar dit keer kan er echt niks meer aan toppen. We konden met onze camper een Great Ocean Drive doen, waarbij we de kust langs konden rijden met uitzicht op de allermooiste stranden die ik ooit gezien heb. Na Esperance komt er eigenlijk niks meer. Alleen een 500 km lange weg dwars door het niets. We besloten dus om via het binnenland omhoog te rijden en via Kalgoorlie naar Perth te rijden. Kalgoorlie is een echt mijnersstadje. Er wonen bijna alleen maar mannen die werken in de mijnen. Het ligt een heel stuk het binnenland in en er heerst een echte wilde westen sfeer. Er zijn barretjes met klapdeurtjes, en toen we die opende waren wij dan ook de enige vrouwen in de bar. We hadden geen camping geboekt voor die nacht maar gewoon onze camper in een straat geparkeerd in de stad (wat eigenlijk illegaal is) en zijn daar gaan slapen. Een beetje avontuurlijk doen af en toe is best leuk. De overgangen van dag tot dag waren soms wel even wennen. De ene dag zit je nog tussen de andere reizigers mooie stranden te bekijken, de volgende dag zit je ongeveer in het wilde westen een biertje te drinken tussen de mijnwerkers op barkrukken die gemaakt zijn van oude zadels! Dat is Australië!
Vanuit Kalgoorlie zijn we doorgereden naar Perth, waar we onze campie weer in moesten leveren. We konden in Perth even bijkomen van onze 37 lange nachten in de camper/tent, de rest areas met gaten in de grond en de caravanparks met 60+ers. Het was fijn weer in een stapelbed te kunnen slapen met andere kamergenootjes om ons heen (ik viel heerlijk in slaap bij het gesnurk van mijn bovenbuurman, wat had ik dat toch gemist). In Perth hebben we meteen ons '1 jarig weg van huis' gevierd. Wat een raar idee, al een heel jaar weg van jullie.. gelukkig kon ik me verheugen op onze 'vakantie' naar Bali. Even geen backpacker meer zijn maar gewoon een echte toerist! Op Bali vragen we dan ons toeristenvisa aan waarmee we Australië weer in kunnen, aangezien ons 1 year Working Holiday Visa verloopt! Volgende blog dus even niet vanuit Australië maar vanaf Bali!

Australië is GROOOOT

De afgelopen weken heb ik mij iets gerealiseerd. Australië is groot. Ik wist het al wel maar ik had nog niet zo'n momentje van realisatie gehad. Tot nu.

We reizen inmiddels weer met z'n 3tjes. In de tijd dat Regina en ik in Mildura gewerkt hebben, heeft Mariska in een bakery in Jabiru gewerkt. Jabiru ligt in Kakadu National Park. Na 4 maanden elkaar niet gezien te hebben kwam ze ons vanuit Jabiru ophalen om vervolgens met haar weer mee terug te reiden. Het was super leuk om elkaar weer te zien en het was meteen zoals vanouds. De rit van Darwin naar Jabiru was 3 uur dus ruim de tijd om bij te kletsen. Onderweg hebben we een kleine wandeling gemaakt tussen rotsen door met Aboriginal Art erop. De Aboriginals leefde vroeger tussen/in/onder die rotsen. Sommige tekeningen waren al meer dan 10.000 jaar oud.
Jabiru is een heel klein plaatsje waar vooral mensen (oké, mannen) wonen die in de mijnen werken. Mariska had in de tijd dat ze daar had gewerkt al een paar locals (lees mijnwerkers) leren kennen. 1 daarvan bood ons een kamer in zijn huis aan om te kunnen verblijven. Daarnaast had hij ook een 4 Wheel Drive die je nodig hebt om Kakadu Park in te kunnen gaan. De wegen zijn daar namelijk erg hobbelig en bobbelig. Aardig als onze host was, nam hij ons mee naar de Jim Jim Falls. Na een uur rocken en rollen (het leek soms net een achtbaan) in zijn 4WD konden we niet verder met de auto en moesten het laatste stukje met de voet over rotsen klimmen. De klim was niet gemakkelijk maar het was het waard. De waterval viel een beetje tegen, je kon het eigenlijk meer een waterdruppel noemen aangezien het geen wet season is, maar we kwamen terecht in een soort oase. Overal waren rotsen en planten. Tussen de rotsen was een stukje strand en we konden bij de waterval (druppel) zwemmen!
Na een paar dagen Jabiru gingen we weer terug naar Darwin waar we een campervan gingen uitzoeken. We hebben een hele leuke met alles erin wat we nodig hebben (zelfs een magnetron!). Toen we onze campervan opgehaald hadden was het eindelijk zover: het reizen kon weer beginnen! De herinneringen van de fabriek lagen alweer heel ver achter mij en ik was zo blij! Stralend weer, 3 meiden en een campervan on the road again met als einddoel Perth. Onze eerste stop was Litchfield National Park. Dat is een National Park waar je de meeste dingen gewoon via een 2WD road kon bereiken, dat kon ons campertje dus wel aan. Een van de mooie dingen die daar te zien is zijn de termietheuvels. Blijkbaar wonen er heel veel termieten in Australië want we stonden bij een uitzichtpuntje en waar ik ook keek zag ik die heuveltjes staan. Het leek een beetje op een kerkhof. Sommige waren heel groot (8 meter) dus dat gaf een indrukwekkend beeld. Ons eerste nachtje slapen in de camper was midden in het park met een waterval (dit keer wel een echte val, geen druppel) waar je bij kon zwemmen op een paar meter afstand. Toen we wilde gaan slapen bleek ons campertje echter een gebrek te hebben. Het is de bedoeling dat twee personen beneden slapen en 1 persoon kan boven slapen. Dat ‘bed' wordt dan gemaakt uit 3 planken die je uit elkaar kan trekken. Toen we dat bed in elkaar wilde zetten kwamen we erachter dat we 1 van die 3 planken mistte. Het bedje was dus niet groter dan een meter en omdat er ongeveer 20 cm ruimte tussen het dak en die planken was voelde het behoorlijk claustrofobisch aan. De eerste nacht was dus niet zo'n succes voor Mariska want die was de ongelukkige om daar te moeten slapen. Gelukkig komt de zon heel vroeg op (hij gaat helaas ook vroeg onder) dus de nacht duurde niet lang. Ik ben trouwens heerlijk met het geluid van een kletterende waterval in slaap gevallen. De volgende dag hebben we bij de Rockholes verkoeling gezocht. De rockholes zijn allemaal kleine badjes van rivierwater dat naar bededen afstroomt. Hierdoor werden er dus allemaal hele kleine watervalletjes gecreëerd waar je heerlijk met je rug tegenaan kon zitten voor een gratis rugmassage.
Helaas konden we niet te lang van deze natuurlijke spa genieten aangezien we een heel groot stuk moesten afleggen om in Broome te komen, waar de westkust begint. We wilde eigenlijk het stuk van Darwin naar Broome vliegen maar aangezien dat nogal duur bleek te zijn hadden we besloten om dat stuk te rijden. Ik had me een beetje verkeken op de afstanden. Op de kaart lijkt het een klein stukje highway. Maar dat viel toch wel behoorlijk tegen. De afstanden zijn gigantisch en de wegen zijn eindeloos, met rollende graspol over de weg en al! (dit is geen geintje! Er rollen echt van de ronde graspollen over de weg die je altijd in tekenfilmpjes ziet). Je moet zelfs al 300 km rijden voor het eerstvolgende tankstation. Soms reden we gewoon uren op de weg zonder ook maar iemand anders op de weg tegen te komen. Als we dan iemand passeerde werd er vrolijk gezwaaid. Ik had soms echt het gevoel dat we de enige op de wereld waren. We kwamen langs stadjes dat op de kaart als een groot rondje wordt aangegeven maar toen we er doorheen reden het bestond uit niet meer dan 3 woonwagens en een boerderij. Vaak werden deze stadjes bewoond door de Aboriginals, wat het niet echt prettig maakte om doorheen te lopen. We zorgen er wel voor dat we 's nachts niet hoeven te rijden. Gelukkig zijn er in Australië genoeg rest areas waar je gratis kan overnachten met je campertje. Ik kan deze rest areas het beste beschrijven als een grote parkeerplaats met twee gaten in de grond waar je je behoefte kan doen en een betonnen blok wat denk ik functie moest doen als barbecue. De avonden zijn lang want er was geen licht en de zon ging vroeg onder maar het geeft wel een echt Australië gevoel. Ons slaapplek probleem hebben we opgelost door een tentje te kopen en toen ik een nacht in dat tentje lag te slapen werd ik wakker omdat ik naar de wc moest. Toen ik mijn tentje open ritste en mijn hoofd eruit stak werd ik aangestaard door meer dan 20 wallabies!
De afgelopen dagen hebben we behoorlijk wat tijd op de weg doorgebracht met z'n 3tjes. Alleen soms kregen we bezoek van een 4de persoon, mr. Kakkerlak. Terwijl Regina aan het rijden was vond hij het leuk om tevoorschijn te komen en op haar been te kruipen. Na behoorlijk wat gegil en geslinger over de weg (goddank dat we meestal de enige op de weg waren!) zette ze de auto aan de kant zodat Mariska, dapper dat ze is, verder kon rijden omdat we hem niet meer konden vinden. Toen Regina aan de andere kant van de camper zat en Mariska net wilde wegrijden hoorde ik naast me heel hard gegil. Uit automatisme gilde ik heel hard mee en zette mijn voeten op het dashboard waarbij ik per ongeluk met mijn voet de toeter indrukte terwijl Regina de auto uit rende en Mariska de auto uit probeerde te rennen maar nog vast zat in de riem die ze niet los kreeg. Na 5 min gillen was Mr. Kakkerlak dus van de ene kant van de auto naar de andere gelopen en bij Regina's kant van de auto liep hij rustig via het trappetje de auto weer uit. Zo hebdsben we van Darwin tot Broome ongeveer 2000 km gereden over de eindeloze wegen, dwars door de natuur heen met oude, krakende countrymuziek op de achtergrond aangezien dat de enige radiozender was die we konden ontvangen. De Westkust is trouwens het tegenovergestelde van de Oostkust. Zoals de Oostkust party party is en heel commercieel, is de Westkust rustig en stil. We liggen ver onder de gemiddelde leeftijd van reizigers hier, wat op 50+ ligt. Op een van de rest areas waar we de nacht doorbrachten hadden we hele lieve buren. Een man die in Nederland geboren was maar naar Australië was meegenomen toen hij 9 maanden was samen met zijn vrouw. We hadden leuk met hun zitten kletsen en hij had ons geholpen met een paar dingetjes waar we echt een man voor nodig hadden.
De volgende avond reden we een nieuwe rest area op en wie waren onze buren? Juist, dezelfde als die avond daarvoor. Blijkbaar reden ze dezelfde route als wij. De volgende dag kwamen we eindelijk in Broome aan.
Gelukkig is Broome een wat groter plaatsje en kwamen we weer in de beschaving terecht. Je hebt daar een heel mooi strand met wit zand, azuurblauwe zee en palmbomen. Toen we op de parkeerplaats een broodje stonden de eten stopte er ineens een auto voor ons en ging het raampje naar beden. En wie zaten daarin? Juist onze buurtjes die vrolijk riepen ‘Our girls again!' Dit kon geen toeval meer zijn en ik begon al te grappen dat ze vast waren ingehuurd door onze ouders om ons in de gaten te houden.
Later die middag gingen we bij Cable Beach op een kameel rijden met ondergaande zon. De kamelen zaten allemaal aan elkaar vast en we liepen dus allemaal in een rijtje achter elkaar aan maar toch was het een grappige ervaring. Maris en ik zaten op de allerhoogste dus we hadden mooi uitzicht. Tijdens het bestijgen van die beesten kwamen er ineens twee mensen op ons af om foto's te maken en toen ik ze van dichtbij zag herkende ik ze: onze surrogaten ouders! Dat was meteen de laatste keer dat we ze zagen want ze gingen nu definitief een andere kant dan wij op.
We hebben een paar dagen in Broome uitgerust om vervolgens de eindeloze highway weer op te gaan.

Bye bye Mildura and GOOOOOODBYEEEE ORANGES!!!!

Allereerst iedereen die een kaartje en/of pakketje heeft gestuurd heel erg bedankt! Heel erg leuk om kaartjes vanuit Nederland te krijgen. Het heeft me heel erg door de drie zware maanden heen geholpen.
Ik kan het niet geloven! Maar toch is het echt zo ver.. Ik ga eindelijk Mildura verlaten. Ik heb hier 3,5 maand gezeten en daarvan 3 maanden bij de MFC gewerkt. 3 maanden heb ik achter een sorteerband gestaan/gezeten/gehangen/geslapen en gewerkt. De eerste 3 weken was ik bezig met het sorteren van sinaasappels. Daarna werd ik verplaatst naar de nachtdienst waar ik van 17:30 tot 04:00 mandarijnen aan het sorteren en packen was. Het waren lange, saaie en vooral koude nachten. Soms werd ik zo gek van die mandarijnen die langs kwamen dat ik ze het liefste wilde terugduwen of allemaal in de rotshoot wilde gooien. Ik kan op het moment geen orange meer zien en als ik ze in de supermarkt zie liggen kan ik niet langs lopen zonder ze even te ‘keuren'. Het werk was soms zo saai dat ik meerdere malen achter de sorteerband in slaap ben gevallen. Ook de nachtdiensten vielen bij mij niet zo goed. Mijn lichaam kon maar niet wennen aan het omgekeerde ritme en dat liet het aan alle kanten merken. Resultaat: ziek, zwak en misselijk. Het enige positieve van sorteren was dat ik naar muziek kon luisteren. Helaas was ik al snel door mijn muzieklijst heen en luisterde ik dus elke week naar dezelfde muziek. Om jullie een goede indruk te geven hoe ik al dansend mijn sorteernachten doorbracht, hierbij mijn sorteer top 8


1. Backstreetboys - Lager Than Life
2. Michael Jackson - Wanna Be Starin Something
3. The Dandy Warhols - Bohemain Like You
4. Guns `n Roses - Sweet Child of mine
5. Bloodhound Gang - Discovery Channel
6. Biffy Clyro - Bubbles
7. The Beatles - Here Comes The Sun
En, aan het einde van de nacht:
8. Monty Python - Always look on the bright side of life

Verder verbleven we in Mildura in een workinghostel. Hier zitten dus allemaal mensen die aan het werk zijn. Hierdoor zit iedereen er voor langere tijd en leer je elkaar echt goed kennen. Het hostel werd voornamelijk bewoond door Ieren. Mijn collega's van de nightshift waren dan ook bijna allemaal Ierse meiden. In het begin van de nightshift had iedereen nog energie. En het is algemeen bekend dat Ieren wel van een drankje houden. Na de nachtdienst werd er dan ook vrolijk tegen mij gezegd: Hey Eveline come for a drink! Ik was nog niet echt moe dus ik dacht, ach waarom ook niet! Een drankje kan geen kwaad. Nou ik heb het geweten. 1 drankje met Ieren is niet mogelijk. Elke keer als ik mijn laatste slok op had was mijn glas alweer gevuld. Ik probeerde nog iets van ‘No thanks I really have had enough' maar daar werd alleen maar op geantwoord dat ik sneller moest leren drinken. Ik kan mij nog vaag herinneren dat ik vrolijk naar de mensen van de dayshift die net uit hun bed kwamen om naar werk te gaan, riep, ‘Goodmorning! This is your MFC waking call!! Have fun at work!' Als blikken konden doden.. Ik realiseerde mij toen dat het echt tijd was om te gaan slapen. Later die middag werd ik wakker gemaakt door mijn Ierse kamergenootje/collega: Eveline!! Get up, it's time for work again!! Met een bonkend hoofd bedacht ik mij toen: drinking with the Irish.. Never again!! Er zaten ook een heleboel Duitsers waar ik ook graag mijn tijd mee doorbracht. Hierdoor hebben we een heleboel leuke Duitse vriendinnetjes gekregen die de saaie dagen in Mildura toch iets leuker hebben gemaakt. Ze hielden namelijk allemaal van lekker eten dus we waren vaak te vinden in een restaurant of in de keuken! Dat is het leuke van geld verdienen, ik kon weer iets luxer leven!

Maar al dat harde werken deed ik natuurlijk niet voor niets. Ik heb behoorlijk kunnen sparen omdat je als sinaasappel sorteerster erg goed verdient. Na 3 maanden werken heb ik een flink gegroeide bankrekening EN mijn Second Year Visa! Dat betekent dat ik nog een jaar in Australië mag blijven. Langer blijf ik wel, alleen geen jaar. Ik blijf 2 maanden langer weg en kom nu in december terug naar Nederland. Ik wil namelijk graag alles gezien hebben dat ik wilde zien en door die extra 2 maanden ga ik het mooi redden.
Ik ben op dit moment al vertrokken uit Mildura. Met de bus en de trein zijn we naar Melbourne gegaan, terug naar mijn tweede thuis: Bev ‘n' Micks. Ik had gedacht dat de meeste mensen binnen de 3 maanden van mijn afwezigheid wel weer verder waren gaan reizen. Eenmaal daar was de helft van de oude garde er nog! Heel leuk om iedereen weer te zien alleen minder leuk om voor deze keer echt ‘voorgoed' afscheid te nemen. Toen was het tijd om naar het vliegveld te gaan. De laatste dag in Melbourne heeft het de hele dag geregend dus ik had steeds meer zin om de tropische hitte op te gaan zoeken. En die is te vinden in Darwin. 4,5 uur vliegen van het ene puntje van Australië naar het andere. Op dit moment zit ik heerlijk buiten in het zonnetje te genieten van de hitte! Darwin is een kleine stad maar wel erg gezellig en mooi. Je kan er alleen niet in de oceaan zwemmen omdat er een groot aantal krokodillen in zwemt. Ook zijn er haaien van meer dan 5 meter gesignaleerd! Ik wil graag met twee benen thuis komen dus een duik sla ik maar over. Wat ik verder nog graag wil doen is: van Darwin naar Broom en dan van Broom naar Perth met de auto. Dan naar Bali. We moeten namelijk het land uit omdat ons visum verloopt. Op Bali vragen we dan een toeristenvisum aan voor 3 maanden. Daarna richting Adelaide om vanuit daar een Outback tour te doen richting Alice Springs. Daarna naar Sydney. Als ik nog tijd en geld genoeg heb wil ik nog een bezoekje aan Fiji brengen. Dan vlieg ik met een tussenstop van 3 dagen Dubai, richting Amsterdam Schiphol om jullie in de armen te springen!

De harde werkelijkheid van het backpacken!

Dag lieve mensen van het goede, warme, zonnige leven.


Ik zit inmiddels al een tijdje in Mildura en ik kan zeggen dat ik al aardig mijn draai hier gevonden heb. We zijn hier heen gekomen om te gaan werken in de MFC (Mildura Fruit Compagny) alleen het orange seizoen was nog niet begonnen dus moesten we wachten. Omdat er hier in de buurt niet zo heel veel te doen is zijn we in het hostel gaan vragen of er tijdelijk ander werk was dat we konden doen. Een kwartier later werd er op onze deur geklopt. Er was werk voor ons, maar waar, dat was nog een verrassing. We werden afgezet bij een groot distributiebedrijf waar we eerst een half uur moesten wachten voordat er iemand naar ons toe kwam. Vervolgens werden we weer door iemand anders, met ze 3en op de voorbank gepropt, naar een heel groot wijngaard gebracht. Het lag echt in de middle of niks, maar het was wel erg mooi. Overal waar je keek zag je uitgestrekte wijngaarden, Frankrijk was er niks bij ;-) Verder was het muisstil. Je hoorde alleen een paar vogeltjes fluiten. Reggie en ik moesten hier zucchini flowers plukken. Dat zijn hele mooie gele bloemen die je in dure restaurants als decoratie op je bord krijgt. Toen werden we achtergelaten met z'n 2en. En daar stonden we dan... ons eerste echte fruitpluk baantje! Het werk was simpel, 1 persoon knipte de bloem en de ander stopte het in een box. Het was alleen heel veel bukken en lopen. En de velden lagen ook nog eens op een heuvel. Dit boerenleventje beviel me eigenlijk wel. De mensen zijn allemaal zoveel meer relaxt dan in de stad (alleen al het feit dat we die dag meer gewacht hebben op vervoer, nieuwe aanvoer van werkapparatuur en mensen die vertelden wat we konden doen, dan daadwerkelijk aan het werk zijn geweest). Terwijl we aan het werk waren kwam er ineens een auto aangereden. Dat is mooi dachten we, want we waren aan het wachten op nieuwe boxen. Er stapten twee mannen (groot, dik, vuil op het gezicht, gezamenlijk niet meer dan 3 tanden) uit. Ze begonnen tegen ons te praten, wat we aan het doen waren en voor wie we werkten. Uiteindelijk vroegen ze of we niet voor hun wilden komen werken. Ze hadden namelijk een beanfactory, dan konden we bonen plukken. Dat aanbod hebben we maar afgeslagen. Toen ze vertrokken kregen we nog een leuke tip van de dag: als we zo erg geld nodig hadden konden we ook altijd een rode lamp boven onze kamerdeur hangen.. En dan hadden we alvast 2 vaste klanten haaa! Zucht, het boerenleven..

Aangezien wij erg harde werkers zijn waren we binnen twee dagen plukken door de bloemen heen. Larry, onze baas, was die dag in Melbourne en dus niet aanwezig. We werden wel opgehaald om te komen werken. Eenmaal daar werd ons verteld dat we de coolruimte konden gaan schoonmaken. We kregen een bezem in de hand gedrukt en met een vrolijk gebaar werd ons de coolruimte toegewezen. Dat was dus een balzaal waar je u tegen zegt. In deze ruitmes wordt al het groente fruit dat ze binnen krijgen opgeslagen. Eerst moesten we het uitspuiten en daarna, met een bezem(!!!!) al het water eruit vegen. Na twee uur vegen waren we eindelijk klaar. We wilde onze bezem al aan de kant zetten toen de volgende coolruitme ons al werd toegewezen. Dat was een leuk dagje schrobben en vegen.
De volgende dag waren er nog steeds geen bloemen maar Larry zou wel wat regelen voor ons dat we toch aan het werk konden. Hij zou ook vervoer regelen. Toen we 's ochtends op onze lift stonden te wachten stopte er gewoon een van de grootste vrachtwagens voor onze neus die ik ooit gezien had. Er stapte een man uit die zei dat hij ons een lift naar werk zou geven, maar hij moest eerst even zijn lading ergens lossen. Ik had het gevoel dat ik een ladder nodig had om dat ding in te klimmen maar het lukte gelukkig. Halverwege kreeg onze chauffeur een telefoontje. ‘Dames, ons ritje gaat niet door want achter ons rijdt nino (een collega) en die brengt jullie direct naar het werk'. Dus wij onszelf uit die megatruck gehesen, staat er een NOG grotere vrachtwagen achter ons te wachten.. Ik weet niet hoe ik het voor elkaar heb gekregen om dat ding in te klimmen maar het lukte. Ik zat met verbazing te kijken hoe hij het voor elkaar kreeg om zo'n bakbeest de rotonde rond te krijgen. Toen dit monster met de vlam in de pijp ons op het werk had gebracht kregen we te horen dat we vandaag trucks konden gaan wassen! Wauw, ik heb mijn portie trucks voor vandaag nog niet gehad.. Samen met een andere jongen hebben we die dag de hele dag trucks in het sopje gezet.. Dat was dan ook meteen de laatste dag dat we voor Larry konden werken.

Het hostel waar we zitten heet Oasis en is voor het grootste gedeelte gevuld met Ieren, dronken Ieren. Een daarvan is Nathan, onze kamergenoot. Ik heb hem geloof ik 1 keer nuchter gesproken. Het eerste wat hij doet als hij opstaat, wat rond 09:00 is, is Goon drinken, op een nuchtere maag. Dan komt hij rond 1 uur de kamer binnengestrompeld, en valt op de grond in slaap. Verder is het een aardige kerel hoor.
Gelukkig werden we na 1,5 week in het hostel opgeroepen voor het orangepacken. We konden eindelijk beginnen! We stonden namelijk als een van de eerste op de packinglist. We moesten allemaal papieren invullen en we kregen een introductie bij de fabriek. De fabriek is dus de MFC. Binnen in de fabriek is het een doolhof van lopende banden, machines en sorteer- en opslagplaatsen. Overal waar je kijkt rollen er Sinaasappels over lopende banden en zitten er vrouwen doelloos voor zich uit te staren en af en toe gooien ze een sinaasappel op een andere lopende band. De afdeling waar ik werk is het orangesorting. Ik sta daar 10 uur per dag achter een lopende band, waar in een hoog tempo sinaasappels overheen rollen. Ik moet dan de slechte eruit halen. Dat is alles, meer kan ik er niet van maken.
Vanaf a.s. maandag begin ik met de nachtdienst. Dan ga ik niet meer werken met sinaasappels maar met mandarijnen! Wat een afwisseling. Ik blijf hier ongeveer 3 maanden werken dus de komende maanden zal mijn leven bestaan uit ´s nachts werken met mandarijnen en sinaasappels, overdag slapen en vervolgens weer werken. Oja dat moet ik er ook nog even aan toevoegen: Ik werk met een muts op en handschoenen aan en ik draag 5 truien over elkaar heen omdat het hier 's nachts vriest! En overdag is het altijd bewolkt en regenachtig en koud!!!! Heel erg Nederlands dus! Het zal wel weer even duren voordat ik een volgend blog ga plaatsen.

Het adres waar ik verblijf is:

Oasis Backpackers
230 Deakin Avenue
Mildura VIC 3502

voor eventuele kaarten, brieven of pakketjes :)

Geniet van het lekkere weer bij jullie, ik ben jaloers!

Melbourne, bedbugs en werk.

Back in Melbourne!
Toen we onze voeten weer op de Australische grond zette voelde het net aan als thuiskomen. In het hostel werden we vrolijk ontvangen: Jeeeej the Dutchies are back! We waren gebroken van de vlucht maar veel tijd om bij te komen hadden we niet want het was op zoek naar een baantje! Helaas kwamen er ook nog andere vriendjes op bezoek: bedbugs!!! Wat een vreselijke wezens zijn dat zeg. Het hostel werd geteisterd door een bedbug plaag. Mell, de eigenaresse van het hostel heeft een officiële waarschuwing gekregen dat als ze er niets aan doet het hostel wordt gesloten. Helaas sliepen wij op een van de probleemkamers en moest het halve hostel geëvacueerd worden. Plus een hele hoop bulten en beten rijker (die krengen kunnen bijten!!) waren we dus ook dakloos. Gelukkig heeft Mell voor ons naar een oplossing gezocht en kwam ze met het voorstel dat wij bij haar ouders, Chris en Phil, mochten blijven. Alles beter dan op straat slapen aangezien Melbourne helemaal volgeboekt zat vanwege de Grand Prix (wel heel gaaf om de hele dag door die motoren te kunnen horen).

Logeren bij locals
Dus na een hele dag bezig geweest met het doodden van bedbugs ( dat betekent: ALLES, tot aan mijn camerahoesje aan toe, wassen, sprayen, drogen, wassen, drogen, nog een keer wassen en weer drogen) werden we met backpack en al meegenomen door Chris en Phil. In de auto maakte ze continu verontschuldigingen dat het huis een troep was omdat ze zoveel in het hostel waren en geen tijd hebben gehad om op te ruimen. Het is een uur rijden vanaf Melbourne en het plaatsje heet Ferntree Gully en ligt in de bergen. Toen we de oprit opreden viel mijn mond open van verbazing. Het was een prachtig huis dat ze helemaal zelf gebouwd hebben. Ze hebben een spa, een prachtig terras met uitzicht op de bergen, een super grote relax bank met beeldbreed tv en we hebben een eigen slaapkamer met een echt bed! Wat een luxe voor een backpacker. Thank you bedbugs!! Chris en Phil zijn ook nog eens de aardigste Aussies die hier rondlopen want er wordt elke avond een groot bord met kaas en toastjes en een glas wijn voor ons neergezet, met daaropvolgend een heerlijke barbecue waar we buiten op het terras met de gloed van de ondergaande zon achter de bergen heerlijk van kunnen genieten. Op een avond zei Chris tegen ons, meiden het eten moet even wachten, ik heb een verrassing voor jullie. Ze nam ons mee in de auto en we hadden geen idee waar ze ons naartoe zou brengen. Ze stopte voor een heel mooi en groot huis waar we door een grote poort heen moesten lopen. Het eerste wat ik zag was een papegaai in een kooi die ons begroette met een Good day! Er kwam een heel lief klein vrouwtje op ons aflopen die ons haar achtertuin liet zien. Ze had allemaal beestjes in haar tuin die ziek of gewond waren geraakt in het wild en waar ze voor zorgde. Zo had ze bijvoorbeeld wombats (een soort aardvarken), uilen, vogels, possums, ganzen en ze had helaas net een kangoeroe teruggebracht in het wild. Dat was een leuk onverwacht bezoekje!

Banenjacht
Ondanks deze luxe ging de banenjacht gewoon door. We werden elke ochtend rond 9 uur bij het hostel afgezet zodat we op zoek konden gaan. Reggie had inmiddels een baantje gevonden in een pie shop. Maris en ik waren heel hard op zoek gegaan en dat heeft uiteindelijk resultaat geleverd. We hadden een trial in een heel leuk restaurant waar allemaal hippies werkte. Het helaas op zaterdagochtend en dan gaan Chris en Phil niet richting Melbourne. Gelukkig bood Anges, de barman van het hostel ons het huis van zijn ouders aan. Die waren in hun vakantiehuis ergens in Australië, dus we konden daar wel slapen. Zo konden we ook nog St. Patricks Day vieren aangezien bijna het hele hostel gevuld zit met Ieren. Het lag alleen wel een eindje uit de buurt van mijn trial dus ik moest een paar keer overstappen op een tram en dan zou ik er komen. Dit klinkt misschien simpel maar let wel, Melbourne heeft het grootste tramstelsel van de wereld! De eerste overstap ging goed en de andere tram kwam er al aan! Wat een mazzel. Alleen toen mijn stop na 20 min nog niet langs was gekomen begon ik mij toch wel een beetje zorgen te maken. Ik had nog maar 15 min om op tijd te komen op mijn trial. Na de zoveelste stop waar ik er niet uit moest werd er omgeroepen dat het de laatste stop was. Ik moest er dus uit en ik had geen idee waar ik was. Na een kaart bestudeerd te hebben kwam ik erachter dat ik ergens in een verre buitenwijk van Melbourne was. Ik had de tram de verkeerde kant opgenomen en mijn eindbestemming lag dus helemaal aan de andere kant van waar ik op dat moment stond. Dat ik te laat zou komen stond dus vast. Ik heb daar een hele tijd staan wachten tot er eindelijk een andere tram langs kwam waar ik in ben gaan zitten. Bleek dat die weer een hele andere kant op ging en ik weer in een andere suburb terecht kwam. Ik was totaal de weg kwijt en uiteindelijk na voor mijn gevoel nog in 10 verschillende trams gezeten te hebben was ik weer bij mijn begin punt beland en 2,5 uur te laat voor de trial. De baan heb ik niet gekregen..
Gelukkig werd ik gebeld door een chickenshop waar ik mijn cv had afgegeven dat ze mensen nodig hadden en dat ik maandag kon beginnen met werken! Helaas was dat niet zo'n leuke baan aangezien mijn baas Libanees was en die denken anders over vrouwen dan ik gewend ben. Ik heb het daar drie hele dagen weten vol te houden.

Spice Girls en stoere mannen!
Tussen het jobhunten door was er ook nog tijd voor leuke dingen. Het hostel waar we verbleven was precies een jaar geleden overgenomen door Mell. Hierom gaf ze een rename and relaunch party o.a. met karaoke! Op een avond dat ik met een paar meiden ging schaatsen kwamen we op het idee om voor Mell een optreden te geven. We waren met ze 5en dus ik kreeg ineens de ingeving om de Spice Girls te doen. Na drie dagen van dansjes instuderen en een hele middag op outfit jacht geweest te zijn waren we er klaar voor! Op de avond zelf verliep het dankzij het nuttigen van wat alcohol iets anders dan normaal maar alsnog was het een succes! Ik zal het filmpje plaatsen voor het resultaat.
Verder is de AFL (Australian Football) weer begonnen en als ik vond dat zolang ik in Australië ben, ik ook een keer naar een AFL wedstrijd geweest moet zijn. Dus zijn Reggie, Gregg (Engelsman uit het hostel) en ik naar de MCG (stadion waar 100.000 man in past) geweest om een wedstrijd tussen Collinwood and Richmond te bekijken. Het was leuk om een keer gezien te hebben maar het is eigenlijk niet meer dan mannen in korte broekjes die op elkaar duiken om de bal te bemachtigen.
Naast het ‘stadse' leventje dat ik een beetje aan het leiden was, werd het weer eens tijd om een beetje natuur en landschap op te zoeken. Daarom hadden we een dagje gepland voor The Great Ocean Road. Dat is een lange weg die langs de kust ligt. Onderweg zie je hele mooie rotsformaties en uitzichten. Het was ongeveer de enige mooie dag in tijden en het was heerlijk om weer even uit de stad te zijn en herinnerd te worden aan de schoonheid van Australië.

Melbourne weer verlaten :(
Helaas was het zoeken naar een baan zonder veel succes en moesten we een ander plan gaan verzinnen om geld te gaan verdienen. Maris heeft toen besloten om naar Darwin te vliegen omdat ze de kou zat was. Regina en ik hebben de keuze gemaakt om in Victoria te blijven. De keuze is op Mildura gevallen omdat we daar sinaasappels konden gaan inpakken. Hier verdienen we 19 dollar per uur en kunnen 6 dagen in de week werken. Ik ben waarschijnlijk braindead als ik terug kom omdat het super simpel werk is. Maar ik hou in het vooruitzicht dat ik daarna weer verder kan reizen.
Dus Regina en ik hebben een busticket geboekt richting Mildura. Het was een busrit van 9 uur. We vertrokken om 21:45 en kwamen om 07:00 uur aan. De bus was volgeladen met vreemde figuren zoals een moeder met een kindje. Ze stond stijf van de drugs en begon zelfs tegen haar kussen aan te praten omdat ze dacht dat het haar zoontje was. Na 9 uur knikkenbollen en ergernissen was ik blij toen we de bus uitkonden.
Nu zit ik dus in Mildura en ik mis Melbourne en de mensen uit het hostel heel erg. Ik heb er in totaal 11 weken doorgebracht en heb daar een hele leuke tijd gehad met leuke en minder leuke momenten maar ik heb er vooral heel erg veel gelachen en lol gehad. Melbourne, en dan met name het hostel Bev & Micks (tegenwoordig omgedoopt in Drop Bear Inn) zal ik nooit vergeten. In het hostel waar we nu zitten gebeurt niets anders dan werken en slapen maar bovenal wordt er hier elke avond heeeeel veel gedroken. Gelukkig kunnen we maandag beginnen met werken. Dit wordt waarschijnlijk de saaiste periode uit mijn reis omdat het puur bestaat uit werken, slapen en weer werken maar tja, ik ben het half jaar gepasseerd en heb de afgelopen maanden genoten en ik wist dat dit moment er aan zou komen.
Hoop dat het verder met jullie allemaal goed gaat. Jullie gaan de zomer weer tegemoet, ik de winter..